Fiery Command WorkStation

Fiery Impose Plus v1.0

Navigatie verbergen of weergevenVorige onderwerpVolgende onderwerpDelenAfdrukkenPDF

Gebruikersvoorkeuren

Als u gebruikersvoorkeuren wilt selecteren, selecteert u Bewerken > Voorkeuren.

Onder Algemeen stelt u het volgende in:

  • de standaardinstellingen voor de conversie van PS naar PDF
  • multitasken toestaan met Fiery Command WorkStation
Onder Impose stelt u het volgende in:
  • het standaardafwerkformaat voor ingeslagen taken.
  • de standaardschaalwaarden voor ingeslagen taken.
  • het inslagsjabloonpad

Onder Afwerkeenheden geeft u het volgende op:

  • Schakel het selectievakje Integratie van afwerkeenheid toestaan in om de integratieworkflow van de afwerkeenheid in te schakelen, waarmee u voorkeuzen voor de afwerkeenheid kunt toepassen, maken en publiceren.
    Wanneer u Integratie van afwerkeenheid toestaan selecteert, wordt het volgende ingeschakeld:
    • De optie Voorkeuze afwerkeenheid toepassen in het menu Acties.
    • De knop Voorkeuze afwerkeenheid in het deelvenster Instellingen.

    Houd rekening met het volgende:

    • Wanneer de afwerkeenheid niet wordt gebruikt, kunt u dit selectievakje uitvinken.
    • Integratie van afwerkeenheid toestaan is niet van toepassing op afwerkeenheden die alleen het instellen van een registratieteken en barcode ondersteunen.
  • Apparaat selecteren: selecteer de afwerkeenheid in de lijst.

    Afhankelijk van het geselecteerde afwerkapparaat kunt u een of een combinatie van de volgende taken uitvoeren:

    Opmerking: Taken zijn apparaatafhankelijk en u kunt deze taken alleen uitvoeren indien ondersteund door het geselecteerde afwerkapparaat.

    Nadat u instellingen op het tabblad Afwerkeenheden hebt opgegeven, start u de toepassing opnieuw om de wijzigingen toe te passen.

    Als u het Duplo DC-618-afwerkapparaat hebt geselecteerd, geeft u de volgende aanvullende instellingen op:

    • IP PC-controller: het IP-adres van de computer waarop de Duplo Controller-toepassing is geïnstalleerd. Klik op Testen om de verbinding tussen de Fiery-server en de computer te testen met de Duplo PC-controllersoftware.
      Opmerking: De instelling IP PC-controller is beschikbaar op een Fiery server met Fiery Impose Plus v6.3.23 of ouder.
    • Voorkeuzepad: het pad naar de installatiemap op de computer met Duplo Controller.
      Opmerking: De instelling Voorkeuzepad is beschikbaar op een Fiery server met Fiery Impose Plus v6.3.23 of ouder.
    • PC-controllerpad: het pad naar de installatiemap op de computer met Duplo Controller. Klik op Testen om de verbinding tussen de Fiery server en de computer met de Duplo PC-controllersoftware te testen.
      Opmerking: De instelling PC-controllerpad is beschikbaar op een Fiery server met Fiery Impose Plus v6.3.24 of nieuwer.
    • CPM: CPM (Cross Perforation Module of kruisperforatiemodule) is een optionele module die op de afwerkeenheid wordt geïnstalleerd om horizontale of kruisperforatie te ondersteunen. Perforatie wordt parallel aan de invoerzijde uitgevoerd. Als de taak horizontale perforatie vereist, moet minstens één CPM-module beschikbaar zijn voor gebruik op de afwerkeenheid. Om horizontale perforatie uit te voeren, moet u het aantal beschikbare modules op de afwerkeenheid selecteren.
    • PFM: in de PFM-module (Perforation Module - Vertical of Perforatiemodule-verticaal) wordt perforatie uitgevoerd in de richting die loodrecht op de invoerzijde staat. Als de taak verticale perforatie vereist, moet minstens één PFM-module beschikbaar zijn voor gebruik op de afwerkeenheid. Om verticale perforatie uit te voeren, moet u het aantal beschikbare modules op de afwerkeenheid selecteren.
    • RTM: RTM (Rotary Tool Module of Roterende gereedschapsmodule) is een geavanceerde verticale perforatie-eenheid die twee perforaties tegelijk kan uitvoeren op de rechterzijde en de linkerzijde van de afgedrukte uitvoer. Op één afwerkeenheid kunnen maximaal twee RTM's worden geïnstalleerd.
    • Barcodebereik: het minimum en maximum barcodebereik.

Onder Cache stelt u het volgende in:

  • Command WorkStation toestaan om informatie lokaal op te slaan door het selectievakje in te schakelen
  • het cachepad
  • de maximale schijfruimte die voor het cachegeheugen wordt gebruikt